Auto aan ex-vrouw schenken vlak voordat een bedrijf failleert?

Auto aan ex-vrouw schenken vlak voordat een bedrijf failleert?

Dient de overdracht van een auto door een bestuurder aan zijn ex-vrouw vlak voor het faillissement van het bedrijf als ongerechtvaardigde verrijking te worden beschouwd? De curator meent van wel, maar wat vindt de rechter?

De situatie 
Een bestuurder en enig aandeelhouder van een bedrijf heeft een auto, die eigendom was van het bedrijf, aan zijn ex-vrouw geschonken. Kort daarna ruilt de ex-vrouw de auto in voor een bedrag van € 10.000. Een maand later wordt het bedrijf door de rechtbank in staat van faillissement verklaard. In een gesprek met de curator geeft de bestuurder aan dat de auto, die hij aan zijn ex-vrouw schonk, een privé-onttrekking betreft. De bestuurder wilde deze schenking verrekenen met zijn alimentatieverplichting. Vervolgens bericht de curator de bestuurder dat de rechtshandeling, waarbij de auto werd overgedragen, wordt vernietigd omdat het een paulianeuze rechtshandeling zou betreffen.    

De procedure
De curator meent dat de ex-vrouw ongerechtvaardigd is verrijkt door het verkrijgen van de auto. Bij de kantonrechter vordert de curator primair voor recht te verklaren dat de rechtshandeling met betrekking tot de overdracht van de auto is vernietigd. Subsidiair vordert de curator dat de ex-vrouw door haar medewerking te verlenen onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van de schuldeisers van het bedrijf. Het bedrijf lijdt als gevolg daarvan schade welke door de ex-vrouw dient te worden vergoed. De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of er is voldaan aan de eisen die conform de Faillissementswet aan de vernietiging van een rechtshandeling worden gesteld dan wel of er sprake is van een ongerechtvaardigde verrijking zijdens de ex-vrouw.    

De Faillissementswet 
Voorop wordt gesteld dat artikel 42 lid 1 van de Faillissementswet bepaalt dat de curator ten behoeve van de boedel elke rechtshandeling die de schuldenaar vóór de faillietverklaring onverplicht heeft verricht, kan vernietigen door een buitengerechtelijke verklaring. Van belang is daarbij dat de schuldenaar wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn.     

Wanneer het gaat om een rechtshandeling van de schuldenaar met of jegens een derde, is het tweede lid van dit artikel van belang. Daarin wordt bepaald dat indien de rechtshandeling anders dan om niet geschiedt en de derde wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers daarvan het gevolg zou zijn, de rechtshandeling wegens benadeling kan worden vernietigd. Het derde lid van voormeld artikel bepaalt tevens dat een rechtshandeling om niet kan worden vernietigd zonder dat de wetenschap van benadeling bij de wederpartij van de schuldenaar aanwezig is.  

Wetenschap van benadeling 
Ten aanzien van de primaire vordering overweegt de kantonrechter als volgt. De door de curator aangevoerde omstandigheden zijn onvoldoende om te oordelen dat de bestuurder gedurende de overdracht wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers daarvan het gevolg zou zijn, in die zin dat het faillissement van het bedrijf en het tekort daarin op dat moment al voorzienbaar was. De bestuurder heeft middels krantenberichten immers aangetoond dat het faillissement op het moment van de overdracht niet voorzienbaar was. Daarmee komt volgens de kantonrechter niet vast te staan dat de bestuurder tijdens de overdracht de wetenschap van benadeling had en kan de vordering tot vernietiging niet worden toegewezen.    

Ongerechtvaardigde verrijking 
Subsidiair stelt de curator dat de ex-vrouw, door het aannemen van de auto zonder daarvoor enige tegenprestatie te hoeven leveren, ongerechtvaardigd is verrijkt. De curator verwijst naar artikel 6:212 van het Burgerlijk Wetboek waarin wordt bepaald dat degene die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is de schade te vergoeden.    

De beoordeling 
Naar oordeel van de kantonrechter is er aan de zijde van de ex-vrouw sprake van een verrijking. Nu blijkt dat het bedrijf de auto zonder gerechtvaardigde grond aan de ex-vrouw heeft geschonken, kan deze verrijking worden aangemerkt als een ongerechtvaardigde verrijking welke de ex-vrouw verplicht de schade die de boedel daardoor lijdt te vergoeden. De ex-vrouw wordt veroordeeld tot terugbetaling van het volledige bedrag van € 10.000. 

Heeft u vragen of wilt u meer weten over de paulianeuze rechtshandeling? Neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde faillissementsrechtadvocaten  in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust via 045 560 2200. Wij helpen u graag!