Een werknemer claimt met werkgever mondeling te zijn overeengekomen dat zijn arbeidscontract voor bepaalde tijd werd verlengd met een jaar. Wanneer hij de daaropvolgende dag per e-mail verneemt dat zijn dienstverband toch zal worden beëindigd, eist hij een schadevergoeding ter hoogte van € 63.500 bruto. Volgens werknemer is het eerdere aanbod leidend en handelt werkgever onrechtmatig door achteraf over te gaan tot het intrekken van dit aanbod. Lees hier hoe de kantonrechter en het hof hebben geoordeeld.
Op 1 november 2022 behandelde het Gerechtshof in Den Haag een zaak waarin een werknemer een schadevergoeding verzocht wegens het onrechtmatig handelen van de werkgever. Volgens werknemer hadden partijen mondeling overeenstemming omtrent verlenging van de arbeidsovereenkomst en handelde de werkgever onrechtmatig door achteraf over te gaan tot een beëindiging van het dienstverband. Werknemer ging ervan uit nog minimaal een jaar werkzaam te zijn bij het bedrijf en eist nu een vergoeding ter hoogte van € 63.500,- bruto voor de geleden inkomensschade.
In juni 2020 trad de werknemer voor bepaalde tijd in dienst in de functie van planner. In december is de arbeidsovereenkomst eenmaal verlengd voor een half jaar. In mei 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer, werkgever en de HR-functionaris. In dit gesprek werd de werknemer een aanbod tot verlenging gedaan. Werkgever gaf aan te hebben gekeken naar een nieuwe arbeidsovereenkomst, maar omdat er door werknemer te hoge financiële eisen werden gesteld, zijn er uiteindelijk geen concrete afspraken gemaakt aangaande de verlenging van het contract. Twee dagen later werd er nog een tweede gesprek gevoerd over de arbeidsvoorwaarden. Echter leidde ook dit gesprek niet tot overeenstemming van partijen. Door werknemer werden te hoge eisen gesteld en werkgever was niet bereid hierin mee te gaan. Ondanks dat de werknemer in de veronderstelling was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst vaststond, ontving hij diezelfde dag nog een bericht met de mededeling dat het dienstverband werd beëindigd.
Werknemer start vervolgens een procedure waarin hij werkgever aansprakelijk stelt voor de geleden schade. Volgens werknemer werd er in het eerste gesprek een aanbod tot verlenging gedaan. Ondanks de onenigheid aangaande de verdere arbeidsvoorwaarden, was wel sprake van aanbod en aanvaarding over de verlenging van de arbeidsovereenkomst. Werkgever daarentegen stelt dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt en dat er daarom geen overeenstemming is ontstaan. Bovendien ontbreekt enige schriftelijke onderbouwing waarmee kan worden bevestigd dat er inderdaad sprake was van een verlenging.
Er gelden wettelijke regels omtrent verlenging van contracten. De kantonrechter beantwoordt de vraag of er middels een mondelinge aanzegging wordt voldaan aan de hand van de verplichtingen die voortvloeien uit de wet. Indien een werkgever zich niet houdt aan de aanzegplicht bestaat er voor een werknemer inderdaad aanspraak op een vergoeding. Werkgever geeft aan te hebben gesproken over verlenging, maar meldt daarbij ook dat er wegens te hoge financiële eisen zijdens werknemer géén overeenstemming is ontstaan. Daarna hebben er gebeurtenissen plaatsgevonden waardoor werkgever afziet van het aanbod tot verlenging. Er was dus inderdaad sprake van een aanbod, maar er is geen overeenstemming ontstaan.
De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een mondelinge aanzegging dan wel een mondeling aanbod zoals de werknemer dat had begrepen. Werknemer bleef bij zijn standpunt en probeerde het nogmaals in hoger beroep. Tevergeefs: het hof volgt het eerdere oordeel van de rechtbank. Ook het hof is van mening dat er geen overeenstemming tot stand gekomen is waardoor het besluit van werkgever rechtmatig is.
Heeft u vragen over de aanzegplicht of contractverlenging, neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde arbeidsrecht advocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl dan wel via 045 – 560 22 00.