Een man verzocht onlangs beëindiging van de overeengekomen partneralimentatie, omdat zijn ex-echtgenote zich op sociale media profileerde met een luxe levensstijl die werd bekostigd door haar nieuwe partner.
Partijen waren van 2016 tot en met 2020 gehuwd. Door de rechtbank werd in 2020 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Het echtsscheidingsconvenant maakte deel uit van de echtscheidingsbeschikking. In het convenant was tussen partijen afgesproken dat de man zou bijdragen in het levensonderhoud van de vrouw. Echter, de man stelde dat zijn onderhoudsverplichting jegens de vrouw van rechtswege was geëindigd, omdat de vrouw met haar huidige partner samenleefde als waren zij gehuwd in de zin van artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek. De vrouw betwistte dit standpunt van de man.
De verplichting die uit artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek voortvloeit om levensonderhoud te verschaffen aan de wederpartij eindigt op het moment dat deze opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd. In deze zaak werd gesteld dat van die laatste situatie sprake was.
De Hoge Raad heeft een aantal criteria gegeven waaraan dient te zijn voldaan voor een bevestigende beantwoording van de vraag of er sprake is van een samenwoning in de zin van bovenstaand artikel. Vereist is dat tussen de vrouw en haar partner een affectieve relatie van duurzame aard bestaat die meebrengt dat zij elkaar wederzijds verzorgen, met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.
De vrouw erkende dat zij een duurzame affectieve relatie onderhield, zij betwistte echter dat zij samenwoonde met haar huidige partner en dat sprake was van wederzijdse verzorging of gemeenschappelijke huishouding. Uit een rapportage van het onderzoekbureau bleek dat de auto van de vrouw op achttien van de negentien dagen dat het onderzoek had plaatsgevonden, gezien was bij de woning van haar huidige partner. Hierbij werd gekeken in de avonden en in de ochtenden, telkens op verschillende tijden. Daarnaast staafde de man zijn stellingen met foto’s, waaronder beelden van sociale media waarop de vrouw zich profileerde met een luxe levensstijl, vakanties en dure etentjes met haar partner.
De rechtbank oordeelt dat sprake is van wederzijdse verzorging en een gemeenschappelijke huishouding. De man heeft zijn stellingen voldoende gemotiveerd onderbouwd. De vrouw heeft haar stelling, dat zij haar eigen vermogen gebruikt om haar huidige luxe levensstijl te bekostigen, niet onderbouwd. Haar luxe levensstijl wordt bekostigd door haar partner. Volgens de rechtbank bevestigt het materiaal daarom dat de vrouw samenwoont met haar nieuwe partner.
Oordeel rechtbank
Gelet op alle bevindgingen acht de rechtbank aangetoond dat aan de vereisten van artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek is voldaan en dat de man aan de strenge stelplicht en bewijslast heeft voldaan. De door de man onverschuldigd betaalde partneralimentatie dient te worden terugbetaald door de vrouw en het verzoek tot beëindiging van partneralimentatie wordt gehonoreerd.
Heeft u vragen of wilt u meer weten over het indienen van een verzoek tot beëindiging van partneralimentatie? Neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde personen- en familierechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust via 045 560 2200. Wij helpen u graag.