Omgangsrecht voor grootouders met hun kleinkinderen wordt versoepeld

Omgangsrecht voor grootouders met hun kleinkinderen wordt versoepeld

Grootouders zijn in veel gezinnen van onmisbare waarde, zowel voor de ouders als voor de kinderen. Zij ontlasten in veel gevallen de ouders en daarnaast hebben de kinderen het naar hun zin bij opa en oma. Maar na een scheiding van de ouders kan dit contact verwateren of zelfs in het ergste geval ontzegd worden door één dan wel beide ouders, terwijl de grootouders juist in die tijd als een veilige haven kunnen fungeren.

Op grond van artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek heeft elk kind recht op omgang met zijn ouders en degenen die in een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ tot hem staan, mits de omgang in het belang van het kind is. Dit hangt tevens nauw samen met artikel 8 EVRM, waarin het draait om de eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven.

Bij grootouders is het aan hen om de nauwe persoonlijke betrekking aan te tonen. Pas als een grootouder erin slaagt deze nauwe persoonlijke betrekking te bewijzen, wordt een grootouder ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Dit wordt ‘de ontvankelijkheidsdrempel’ genoemd. Vervolgens zal het van de feiten en omstandigheden afhangen of het verzoek al dan niet door de rechter wordt toegewezen.

Sinds 2023 ligt een wetsvoorstel op de plank om de ontvankelijkheidsdrempel voor grootouders te verlagen. Dit is de ‘Wet drempelverlaging omgang grootouders’. Zodra deze wet in werking treedt, wordt ervan uitgegaan dat een grootouder, die in familierechtelijke betrekking staat tot een kind, tevens een nauwe persoonlijke betrekking met dat kind heeft.

Op deze manier hoeft de grootouder voor de ontvankelijkheid in de procedure niet meer aan te tonen dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. Enkel een familierechtelijke betrekking tussen grootouder en kind is voldoende. Er wordt dan alleen nog maar gekeken naar het belang van het kind met betrekking tot de door de grootouders verzochte omgangsregeling.

De Rechtspraak laat op dit moment een gevarieerd beeld zien. In een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam werd al geanticipeerd op de nieuwe wet. Zo hoefden grootouders in deze zaak geen nauwe persoonlijke betrekking meer aan te tonen. Deze werd al geacht te bestaan door de familierechtelijke betrekking tussen de grootouders en de kleinkinderen. Maar in een andere recente zaak van de rechtbank Limburg moesten de grootouders alsnog de nauwe persoonlijke betrekking aantonen. Er werd in die zaak dus niet geanticipeerd op de nieuwe wet.

Het recht op omgang kan ook ontzegd worden. Dat kan in vier gevallen, namelijk:

- indien het ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind;

- indien degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang;

- indien het kind dat twaalf jaar of ouder is bij zijn verhoor ernstige bezwaren heeft geuit tegen degene die omgang heeft verzocht;

- indien de omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

Naar verwachting zal de Wet drempelverlaging omgang grootouders in 2025 in werking treden. Een exacte datum is er echter vooralsnog niet.

Heeft u vragen of wilt u meer weten over het recht op omgang met uw (klein)kind? Neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde personen- en familierechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust via 045 560 2200. Wij helpen u graag.