Een opdrachtnemer komt tijdens een klus ten val en breekt zijn been. Hij stelt de opdrachtgever aansprakelijk voor de opgelopen schade. De opdrachtgever weigert echter te betalen, met als argument dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Wie is er verantwoordelijk in zo’n geval?
Op zaterdag 13 augustus 2022 heeft een opdrachtnemer tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden als monteur voor Machinefabriek Rotterdam zijn rechteronderbeen gebroken. Hij was werkzaam op een schip en had de opdracht een waterpomp te vervangen.
Kort voor het ongeval is de monteur de trap van het schip opgelopen om te zoeken naar de handleiding voor het aansluiten van de waterpomp. Toen hij die niet kon vinden, wilde hij de trap weer aflopen en is hij gevallen terwijl hij aan het videobellen was met de elektricien.
Centraal straat de vraag of Machinefabriek Rotterdam aansprakelijk is voor de schade die de monteur lijdt als gevolg van het ongeval. De monteur beroept zich op een schending van de zorgplicht, maar Machinefabriek Rotterdam stelt dat er niets mis was met de trap en dat de opdrachtnemer zelf onoplettend is geweest.
Machinefabriek Rotterdam laat als opdrachtgever in de uitoefening van haar bedrijf arbeid verrichten door de monteur als opdrachtnemer waardoor de monteur onder het beschermingsbereik van artikel 7:658 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek valt. Juridisch gezien is Machinefabriek Rotterdam in beginsel aansprakelijk voor schade die gepaard gaat met een ongeval tijdens werktijd
Slechts indien Machinefabriek Rotterdam kan aantonen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan, kan aansprakelijkheid worden uitgesloten. Hoe invulling wordt gegeven aan die zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval.
In deze casus staat vast dat Machinefabriek Rotterdam niet gehouden was om aanvullende veiligheidsmaatregelen te treffen. De trap had een leuning en was voorzien van een antislipprofiel op elke trede. Bovendien was de opdrachtnemer bekend met de situatie op het schip. Hij was al vijf keer eerder aan boord geweest en had diezelfde waterpomp de dag voor het ongeval eigenhandig verwijderd.
De Machinefabriek hoefde er niet bedacht op te zijn dat de opdrachtnemer bij het aflopen van de trap aan het videobellen was. Voor zover dit de oplettendheid van de opdrachtnemer heeft beïnvloed, is dit geen gevaar waarvoor de opdrachtgever had moeten waarschuwen.
Ook is het van belang dat de Arbeidsinspectie heeft vastgesteld dat het ongeval is aan te merken als een ongelukkige samenloop van omstandigheden en dat de opdrachtgever redelijkerwijs niets had kunnen doen om het ongeval te voorkomen.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat Machinefabriek Rotterdam heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Er is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden waardoor de opdrachtnemer zijn schade niet kan verhalen bij zijn opdrachtgever.
Heeft u vragen of wilt u meer weten over aansprakelijkheid bij ongevallen op de werkvloer? Neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde advocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust via 045 560 2200. Wij helpen u graag.