Een werknemer bestelt honderden laptops in naam van de werkgever. De werkgever lijdt voor ruim € 80.000 aan schade en eist een vergoeding. De rechter oordeelt echter dat de schade deels door de werkgever dient te worden gedragen vanwege gebrekkig toezicht. Hoe beoordeelt het hof deze opmerkelijke zaak?
In verband met een verhuizing van het hoofdkantoor eind 2022 heeft de ICT-afdeling de taak om vaste computers te vervangen voor laptops. Een werknemer, die sinds 1 augustus 2021 werkzaam is als ICT & Telecom Supportmedewerker, neemt deze taak iets te serieus en bestelt een half jaar lang verschillende laptops in naam van het bedrijf zonder deze op de gebruikelijke wijze te registreren en neemt de artikelen vervolgens mee naar huis.
In november 2022 wordt voor het eerst door collega’s opgemerkt dat er laptops ontbreken en dat de betreffende werknemer wellicht iets te maken kan hebben met de vermiste goederen. Wanneer er in januari 2023 nog een doos met laptops verdwijnt, begint de werkgever te twijfelen aan de oprechtheid van de werknemer.
Uiteindelijk schakelt de werkgever in april 2023 een onderzoeksbureau in om de vermissing van de laptops in verband met de betrokkenheid van de betreffende werknemer te onderzoeken. Als blijkt dat er de afgelopen periode honderden laptops zijn besteld waarvan er 77 niet zijn geregistreerd, wordt de werknemer op staande voet ontslagen.
Eerste aanleg
In eerste instantie veroordeelt de kantonrechter de werknemer tot betaling van een bedrag ad € 55.932,75. Hoewel de werkgever voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat haar schade € 82.344,14 bedraagt, vindt de kantonrechter dat de werkgever vanaf januari 2023 verscherpt toezicht had moeten uitoefenen op de werknemer, omdat daar aanleiding toe was. Dit heeft de werkgever echter nagelaten. Naar oordeel van de kantonrechter is het te begrijpen dat de werkgever in november 2022 nog niet ingreep omdat er slechts sprake was van een ‘gevoel’ zonder objectieve aanknopingspunten. Dit was anders na de verdwenen bestelling in januari 2023. Vanaf dat moment was er naar oordeel van de kantonrechter sprake van ‘echte verdenkingen’.
Hoger beroep
In hoger beroep draait het om de vraag of de door de werknemer veroorzaakte schade vanaf januari 2023 door eigen schuld kan worden toegerekend aan de werkgever.
Het hof is van oordeel dat de werkgever onvoldoende verdenkingen had om vanaf januari 2023 meer controle op de werknemer uit te oefenen. Er kwamen inderdaad gedachten op met betrekking tot de verdenking van de werknemer, maar wegens de goede verstandhoudingen tussen werknemer en werkgever was van een echte verdenking nog geen sprake.
De schade werd veroorzaakt door het opzettelijk handelen van de werknemer, en de nalatigheid van de werkgever met betrekking tot de controle speelt daarbij slechts een minimale rol. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en veroordeelt de werknemer tot betaling van het volledige bedrag van € 82.314,44.
Heeft u vragen of wilt u meer weten over het opzettelijk handelen van werknemers binnen een organisatie? Neem dan vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde arbeidsrechtadvocaten in Heerlen via info@sijbenpartners.nl of bel gerust via 045 560 2200. Wij helpen u graag.